Goaltending is het voorkomen van een score door de bal aan te raken als deze naar de basket is geschoten.
Tijdens een schot gaat de bal door de lucht naar de basket. Dan is er een opgaande lijn van de bal, en na het hoogste punt een neergaande lijn van de bal.
Een speler mag de bal niet aanraken in de neergaande lijn, als de bal onderweg is naar de basket bij een velddoelpoging en de bal is nog boven het niveau van de ring.
Bij een vrije worp mag je de bal tijdens de hele vlucht niet aanraken.
Ook mag je de bal niet aanraken als deze bij een doelpoging het bord heeft geraakt.
Pas als de bal de ring geraakt heeft of het duidelijk is dat de bal mis gaat mag je bal weer aanraken.
Een andere vorm van het voorkomen van een score is interference. Er wordt dan vaak contact gemaakt met het bord of de basket (netje en ring), waardoor de bal niet door de basket kan gaan.
Een speler mag het bord, de ring of het netje niet aanraken op zo'n manier dat deze gaan bewegen, waardoor de bal van richting verandert als de bal op de ring of in de basket is.
Je mag ook niet van onderen door de basket reiken om de bal aan te raken als deze boven het niveau van de ring is. Dat geldt zowel bij een doelpoging als een pass.
Als een verdedigende speler goaltending of interference maakt, en de scheidsrechter is van mening dat de bal daardoor niet in de basket kan gaan, dan is dit een overtreding. De punten worden aan het aanvallende team toegekend.
Als een aanvallende speler dit doet, en juist door deze actie gaat de bal in de basket dan is dit een overtreding. Er worden dan geen punten toegekend.
Je mag dus niet aan de basket gaan hangen en dan de bal in de basket gooien/duwen/leggen.
Deze website maakt gebruikt van cookies. Bekijk onze privacy verklaring.
Stay up to date!
Abonneer je op onze nieuwsbrieven
Het laatste event news en insider informatie voor scheidsrechters en coaches.
Kies je nieuwsbrief