Door Jacob Bergsma
In de ochtend van vrijdag 18 maart overleed Frank Voskuilen. Voor veel basketballiefhebbers was hij het gezicht van de Haarlem Basketball Week, een vermaard internationaal basketbaltoernooi in de tachtiger en negentiger jaren. Met zijn team van vaste vrijwilligers zette Voskuilen een evenement neer dat zijn tijd ver vooruit was. Een van die van vaste medewerkers was Jacob Bergsma. Hieronder de mooie woorden die hij uitsprak tijdens de uitvaart. Woorden die duidelijk maken hoe bijzonder en belangrijk Voskuilen en de 'HBW' voor het Nederlandse basketball zijn geweest.
BROER
Music was my first love
And it will be my last
Music of the future
And music of the past
Ik weet niet of er zoiets bestaat als een basketbalhemel.
Maar als er een basketbalhemel is, dan zit Frank er nu op de stoel van de voorzitter. En dan kunnen ze gerust zijn: een betere voorzitter krijgen ze niet.
Ik zou eigenlijk best even willen aanschuiven bij die bestuurstafel. Want als Frank het daar voor het zeggen heeft, reken er dan maar op dat het er goed en gezellig is.
En kijk eens wie er allemaal al zitten: Tineke Brants, Henk Eiking, Schüler natuurlijk.
Peter van de Boom is vijf minuten te laat. Zoals altijd. Die komt binnen, gaat zitten en zegt: “Zo! Dan gaan we eerst maar eens luisteren naar wat de voorzitter zélf allemaal al heeft besloten.”
Zo herinner ik mij bijna al die vergaderingen van de Haarlem Basketball Week. En regelmatig opende Frank dan met de opmerking: “We hebben een probleem... Dat heb ik weer keurig gedaan.” Waarna Peter Schüler verzuchtte: “We noemen je ook niet voor niks Valkuilen.”
Maar we losten alles op en dan hadden we steevast toch nog een goede en gezellige avond.
Later verkneukelden we ons in het zogenoemde Seniorenconvent, ook wel bekend als het ouwe-lullen-bankje, in het Imbema sportcenter, waar Haarlem was teruggekeerd in de eredivisie. Broers, noemden we elkaar, als we daar zaten. Daar hoorde je het lijzige stemgeluid van Theo Kinsbergen. Altijd gevolgd door onrust of ruzie. En dan hadden de broers van het Seniorenconvent het hoogste woord: Frank, Peter Vogelaar, Frank van de Gevel, Ruud Harrewijn, Andy Houtkamp, Peter van de Boom.
Wat kon klagen en zagen met je ‘broers’ toch verschrikkelijk leuk zijn… En wat kon Frank ervan genieten.
Als broers kwamen elkaar op 30 maart 2018 weer tegen, bij het afscheid van onze oudste broer, Peter van de Boom. Daar waren we het over één ding eens: “Laten we toch vooral uitkijken dat we elkaar niet alleen nog maar bij dit soort gelegenheden treffen.” We zouden snel iets organiseren. Japie Hofman er ook bij. Dat zou nog eens gezellig worden!
Maar ondanks dat we de beste organisator van Nederland in ons midden hadden, we hebben nooit meer iets georganiseerd…
Basketball was wat ons bij elkaar bracht, basketball was wat ons bond, basketball kleurde onze vriendschap. Die band had Frank met veel mensen. Heel dichtbij, maar ook op grote afstand. De basketbalvrienden van Frank vind je op alle continenten. Want wanneer je Frank ontmoette, wist je meteen dat hij heel veel meer was dan basketball alleen. Frank was júist niet iemand voor één wedstrijd, of voor één toernooi. Frank was voor het leven…
Altijd gezellig. Altijd lachen. Altijd leuk. Altijd humor. Altijd bourgondisch. Altijd kritisch (ook dat kan erg komisch zijn…) Altijd een beetje tegendraads. Altijd eigen. Altijd oprecht. Altijd betrokken. Altijd o zo vertrouwd.
Hij kwam uit een rood nest, onze Frank. Zijn vader Piet was van 1962 tot 1978 wethouder in Haarlem met onder andere onderwijs en sport in zijn portefeuille. Onderwijs en sport waren ook de twee grote thema’s in het leven van Frank. Hij gaf les, werd directeur. Hannie Schaftschool. De Cirkel. Scholencluster Haarlem-Oost.
In 1989 leerde heel Nederland Frank als een bevlogen onderwijsman kennen. Het was het eerste seizoen van Keek op de Week bij de VPRO. Frank had zo maar een keer op straat Kees van Kooten aangesproken over de zogenoemde ‘doorberekening’ in het onderwijsbeleid. Vond Van Kooten net zo ridicuul als Frank en dus kwamen Koot & Bie met een cameraploeg naar Haarlem. In de uitzending van 19 februari 1989 liet Frank bij zijn school een kapot ruitje zien. En hij vertelde: “Kost 75 gulden om dat ruitje te laten repareren. Maar vanwege de ‘doorberekening’ krijgen de protestantse school en de katholieke school óók 75 gulden, terwijl daar helemaal geen ruitjes kapot zijn.”
Nog tijdens de uitzending van Keek op de Week ging op die zondagavond bij Frank de telefoon. De glaszetter. Hoe hij dat nou kon zeggen? Het repareren van zo’n ruitje kostte helemáál geen 75 gulden, maar 110!
Het is een anekdote die in de Koot & Bie Encyclopedie terecht is gekomen, en dat die anekdote erin staat, daar was Frank best trots op.
In die uitzending van Keek op de Week was trouwens ook duidelijk te zien dat De Cirkel zich moest behelpen met een verpauperd gebouw. De opknapbeurt was becijferd op anderhalf miljoen, maar er was maar 7 ton beschikbaar. De Cirkel werd omgedoopt in de ‘MiniSter Deetmanschool’. Dat protest tegen het onderwijsbeleid haalde alle kranten.
Ouders van leerlingen trokken op naar Den Haag, gewapend met emmers zeepsop, sponzen, zeemleren en wissers. Ze lapten er de ramen van de gebouwen van de Tweede Kamer, omdat de politiek het zicht op de kwaliteit van het onderwijs was verloren.
Het geld kwam er, de nieuwe school kwam er en minister Wim Deetman was nota bene zo sportief om zelf de nieuwe school te komen openen.
Frank’s laatste school was De Regenboog, een mytylschool. Daar werd in 2009 het eerste aangepaste Cruijff Court van Nederland geopend. Voor de opening van dat speelplein voor kinderen met een beperking kwam nota bene Johan Cruijff zelf naar Haarlem. Dat kon je aan Frank wel overlaten. Cruijff kwam er níet om pontificaal op de foto te gaan, maar uit een diepe verbondenheid met het lot van die kinderen. Had Cruijff die intrinsieke lotsverbondenheid niet gevoeld, dan had hij het bij Frank kunnen afkijken.
Bij Frank zelf was het nóóit voor de bühne.
De Eerste Wet van Voskuilen in de HBW luidde: ‘Géén bobo’s op de vloer.’ Op die regel werd onder het bewind van Frank maar één keer een uitzondering gemaakt. Tijdens de 18e HBW, in 1999, de laatste van Frank als voorzitter. Hij mocht een shirt met zijn naam en het nummer 18 naar de nok van de hal hijsen.
Dat was de enige keer dat er een bobo op de vloer stond. Frank zelf. Vol in de schijnwerpers. Samen met zijn moeder Wil, die in het geheim uit Griekenland was gekomen om bij die ceremonie aanwezig te kunnen zijn. Prachtig vond-ie dat! Want als het erop aan kwam, dan was familie alles.
In de meest brede zin.
We hebben toch jarenlang allemaal hetzelfde gedaan?! Je ging op Tweede Kerstdag toch niet naar je schoonouders? Je ging naar Frank! Hoeveel mensen zijn de afgelopen vijftien jaar tijdens Kerst niet geplaagd door heimwee naar de HBW, door heimwee naar Frank.
En of je nou vrijwilliger was of in het bestuur zat, of je nam gewoon met een kaartje plaats op de tribune, iedereen had rond Kerst het gevoel onderdeel te zijn van de Grote Familie Voskuilen. Mensen dat gevoel te kunnen geven, is een gave. En Frank had die gave. Je stond allemaal op gelijke voet, onderscheid was er niet. Voor Frank was iedereen even waardevol.
Daarom cijferden al die vrijwilligers zich zo makkelijk weg. Jaar in, jaar uit. Moeder Weilandt smeerde de broodjes, Andy Houtkamp was de speaker, Sjaak Beljaards scheurde de kaartjes, Ruud Franken uit Assen draaide de muziek en Ton Assendelft stond in weer en wind op het parkeerterrein het verkeer te regelen. Eind december, hè. Toen sneeuwde het meestal tijdens de HBW…
En als de Week was afgelopen en er bij Claus Party House een slotfeest was, dan kwamen ze één voor één Frank bedanken dat ze er weer een jaar bij hadden mógen zijn.
Hele Haarlemse gezinnen zijn opgegroeid met die familie-warmte. Eerst ging je kijken met je vader en je moeder en vooral spelen in het promodorp, dan kwam je in de vouw- en verkoopploeg, vervolgens werd je misschien floormanager, daarna blokhoofd en uiteindelijk werd je vanzelf bestuurslid. Daar hoefde je niet zo veel voor te kunnen… De familie Zandwijk, de familie Warmerdam, de familie Brants, de familie Nelissen, de familie Presburg, de familie Oosterhof, de familie Schüler… Veel van die HBW-mensen hebben aan de hand van Frank de weg gevonden naar de invulling van de rest van hun leven. Of toch in ieder geval naar de jaarlijkse invulling van hun Kerstvakantie.
Franks HBW-ambities reikten tot alle uithoeken van de wereld. Van Amerika tot Kaapverdië, van Israël tot Puerto Rico, van Australië tot Kazachstan. Met de nationale ploeg van Joegoslavië en de University of North Carolina als meest bijzondere deelnemers aan de Week. Frank haalde Drazen Petrovic en Arvydas Sabonis. Frank haalde Toni Kukoc en Vince Carter.
Maar dít was typisch Frank: in een sport van bijna alleen maar lange mannen, kwam Frank met een Amerikaanse ploeg op de proppen waarvan de spelers niet langer mochten zijn dan 1 meter 96… Alle zelfbenoemde kenners fronsten de wenkbrauwen, maar het werd een doorslaand succes!
Hij zat er ook wel eens naast, hoor…
De HBW groeide uit tot een begrip. In Nederland, maar zeker ook daarbuiten. De internationale federatie FIBA gebruikte de HBW om proef te draaien met ingrijpende regelwijzigingen, zoals de driepunter. Frank Voskuilen gold als een internationale autoriteit. “Zonder verstand van basketball,” zei hij daar altijd bij. Dat vond hij namelijk zelf zijn belangrijkste pré.
Eén van de weinige dingen die hij níet goed zag. Zijn belangrijkste pré was namelijk een immens groot hart voor de sport, een hart dat ook nog op de juiste plek zat.
Was er dit jaar een HBW geweest, Frank had ‘m geel en blauw gekleurd.
Michaël Ravensbergen was in de eerste jaren van de Haarlem Basketball Week de rechterhand van Frank. Michaël en Frank waren in Den Haag naar de ambassade van Taiwan geweest. Michaël reed, terug naar Haarlem. In die tijd zat er een nog radio/cassetterecorder in je dashboard. Michaël had een cassettebandje bij zich. Ze waren bijna weer thuis, maar dat ene liedje, dat moest Frank toch echt nog horen. Bij de eerste klanken waren ze allebei meteen totaal verkocht. Dát nummer moest de herkenningsmuziek van de HBW worden. Music van John Miles.
Dat busje dat van links kwam, heeft Michaël nooit zien aankomen. Ze werden vol geramd. Met het busje was niets eens zo veel aan de hand: ‘t was een gepantserd busje. Volgens Frank zaten er criminelen in. Die gingen er van tussen. De auto van Michaël bleef total loss achter.
Vlak voordat de auto werd weggesleept, haalden ze nog snel dat bandje uit de cassetterecorder. Draai Music van John Miles en werkelijk duizenden en duizenden denken met ontzettend veel plezier terug aan de HBW en aan Frank.
Geschiedenis herhaalt zich. Op Eerste Kerstdag 2020, ’s middags om 17 minuten over 4, belde Frank. Ik moest niet schrikken, maar hij had slecht nieuws: ze hadden vlekjes op zijn longen ontdekt.
Dat voelde alsof een gepantserd busje met criminelen ons vol in de flank raakte.
En nu is er nog maar één ding dat we moeten doen. Laten we dat cassettebandje met onze mooiste herinneringen aan Frank voor altijd in ons hart stoppen.
Joke, Sophie, Peter, Marloes. Familie van Frank, vrienden van Frank, fans van Frank:
To live without my music
Would be impossible to do
In this world of troubles
My music pulls me through
Bedankt, Frank. Bedankt, vriend. Bedankt, broer.
Voor wie je was, voor wie je bent en voor wie je altijd blijft.