Edwin Wallaart aan het werk als referee official

Afgelopen zomer vierden twee grootheden dat zij maar liefst 50 jaar actief zijn in de basketbalsport. In de Week van de Scheidsrechter is het hoog tijd in gesprek te gaan met deze mannen wiens naam onlosmakelijk verbonden is aan, onder andere, de arbitrage. Vandaag Edwin Wallaart aan het woord: “Dicht op het spel zitten, dat is het allermooiste.”

Weet je nog hoe dit avontuur ooit begonnen is voor je?
Als twaalfjarige begon ik met basketballen, en al snel werd ik gevraagd om een wedstrijdje te fluiten. Eerst lokaal, later landelijk. In de weekenden floot ik soms wel vier wedstrijden. Op een gegeven moment reed ik altijd met mijn scheidsrechterstas standaard achterin de auto. Als er iemand uitviel, kon ik dan mooi invallen. Zo fanatiek was ik.”

Ik vroeg dit ook aan Luc Reuvers, dus voor jou ook de uitdaging. Kun je me uit elk decennium een leuke herinnering geven?
Uit de jaren 70 herinner ik me dat ik als jonge scheidsrechter al landelijke jeugdteams mocht leiden – dat voelde enorm groot. In de jaren 80 hielp ik altijd mee op internationale jeugdtoernooi in Leiderdorp, waar ik jongens zag die later wereldsterren werden. In de jaren 90 kwam mijn eerste Paralympische Spelen in Atlanta, een onvergetelijke ervaring. Rond 2000 moest ik kiezen tussen valide en rolstoelbasketbal. Ik koos voor de rolstoel, omdat mijn internationale carrière daar het hardst ging. Later mocht ik gelukkig beide combineren. En vanaf 2010 ben ik steeds actiever geworden in Europese en wereldwijde commissies, waar ik scheidsrechters begeleid en opleid.

Tekst gaat door onder de afbeelding

Waarom is arbitrage zo leuk?

Omdat je zó dicht op het spel kunt zitten. Dat is het allermooiste. En je voegt echt iets toe, dat geeft voldoening. Natuurlijk krijg je kritiek, maar ook respect. Uiteindelijk overheerst het plezier: je bent bezig met de sport waar je van houdt en je helpt mee het spel eerlijk en goed te laten verlopen.

Wat maakt rolstoelbasketbal bijzonder?
In rolstoelbasketbal maak je sneller stappen als scheidsrechter. Bovendien leer je enorm veel over communicatie en positionering, daar heb je óók als scheidsrechter in het valide basketbal veel aan. In Nederland hebben we het geluk dat rolstoel- en valide basketbal volledig geïntegreerd zijn in de bond. Ik zie vanuit de internationale federatie veel bij andere bonden en kan zeggen: Dat is vrij uniek in de wereld.

Wat doe je tegenwoordig zelf nog in de arbitrage?
Hoewel ik al een tijd gestopt ben met fluiten op topniveau, ben ik nog steeds volop betrokken. Als ‘referee supervisor’ reis ik mee naar EK’s en WK’s, ik analyseer wedstrijden, bespreek beelden met arbiters en help ze groeien. Dat vind ik minstens zo waardevol als zelf fluiten: je ziet jonge scheidsrechters tijdens een toernooi echt stappen maken.”

Wat zou je willen zeggen tegen nieuwe scheidsrechters?
Gewoon doen! Het is de beste manier om dichtbij basketbal te staan. Je stopt er veel in, maar je krijgt er minstens zoveel voor terug – en wie weet sta je over een paar jaar zelf op een Paralympische Spelen.