De jongens onder 16 jaar deden veel goed op hun EuroBasket-toernooi in de B-divisie. Maar onderaan de streep eindigde het team achttiende en hebben de jongens simpelweg nog veel te leren. Coach Lars Jansen: “De standaard van het jeugdbasketbal moet gewoon omhoog.”

Het toernooi begon goed voor de ploeg van Jansen, die al vaak als assistent meeging naar jeugd EK’s maar nog nooit hoofdcoach was. Met overwinningen op Kosovo en Oekraïne zette Nederland zich aanvankelijk in positie om goed de poulefase uit te komen.

Een echte ‘eerste wedstrijd’

Jansen: “Kosovo, dat was echt zo’n ‘eerste wedstrijd’. We creëerden wel, maar we scoorden te weinig. Dat zou overigens de rode draad van dit toernooi blijken. Kosovo speelde een lastige zone, maar ik denk dat hun smalle rotatie ze uiteindelijk opbrak.” Nederland won, maar met slechts drie punten verschil, van een team dat uiteindelijk laatste in het toernooi zou worden.

De wedstrijd tegen Oekraïne was wél goed, en liet een glimp zien van wat Nederland kan zijn. “Maar eerlijk: in die wedstrijd zat ook alles mee wat mee kón zitten. Zij zagen ons met drie van Kosovo winnen en namen ons denk ik niet helemaal serieus. Zij hebben twee serieus goede spelers en dat was hun hele aanval. Daar hebben wij ons goed op voorbereid en die jongens heel aardig uit de wedstrijd gespeeld.”

Van de vijf resterende wedstrijden zou Nederland er nog maar één winnen: die tegen Noorwegen. De rest van het toernooi leerde Jansen een ontnuchterende les: we waren aanvallend niet goed genoeg. “We waren na IJsland en Noorwegen het kleinste team. Dat helpt niet. Uiteindelijk moet je die bal er gewoon ingooien en dat hebben we niet genoeg gedaan.”

Geen excuses

Er was genoeg wat het team wél goed deed. “Volgens de geavanceerde statistieken kwamen we verdedigend als vijfde  uit het toernooi. Reboundend waren we achtste, geloof ik.” Aanvallende rebounds hielden Nederland in wedstrijden waar ze anders kansloos waren geweest, zegt hij. “En we hebben onze kop nooit laten hangen. Gestreden voor wat we waard waren, en tot op het eind de juiste processen gevolgd. Aanvallend hebben we best aardig gecreëerd en verdedigend speelden we goed!  Maar ik houd niet van excuses: als het niet goed genoeg is, moet je dat toegeven.”

Nederland werd uiteindelijk (op doelsaldo) vijfde in een poule van zes. Een poule die volgens Jansen erg aan elkaar gewaagd en behoorlijk sterk was, maar niet topzwaar bleek. In een andere poule zou Nederland misschien derde worden en om plek toen of elf hebben gestreden. Maar in een discussie over topteams mocht dit team nooit voorkomen.

“Wat ik geleerd heb van dit toernooi? De standaard van het jeugdbasketbal moet gewoon omhoog.  Wij moeten hard werken aan gewoontes die bij andere landen vanzelfsprekend zijn. De groep heeft grote stappen gezet deze zomer, maar voor een goed resultaat waren we niet goed genoeg.”