5-5 Basketball
Spelregels 5-5
Spelregel bewijs
Voorbeeld filmpjes
Spelregels 5-5
Dankzij duidelijke spelregels verloopt een basketbalwedstrijd sportiever, dus leuker!
We leggen de belangrijkste spelregels op een eenvoudige manier uit. Zo kun jij je spelregelkennis vergroten. En je zult merken: hoe beter je de regels kent, hoe meer plezier je beleeft aan het basketballen!
De officiële versie van de spelregels vindt je bij de spelregel downloads.
Spelregel bewijs
Basketball is een fantastische sport, maar spelregel technisch ook een lastige sport. Op de velden zijn er soms discussies te zien tussen spelers en scheidsrechters over de spelregels. Meer kennis van de spelregels zorgt voor meer begrip voor beslissingen van de scheidsrechters en maakt onze sport dus leuker, veiliger en positiever. Het spelregelbewijs maakt basketballers vertrouwd met de spelregels van onze sport.
Het spelregelbewijs wordt aangeboden via FlowSparks, de Elektronische Leeromgeving (ELO) van Basketball Nederland. Alle spelende leden van 13 jaar en ouder hebben automatisch toegang tot de omgeving waarin het spelregelbewijs behaald kan worden.
Inloggen voor het spelregelbewijs
Een wedstrijd spelend lid dat het spelregelbewijs dient te halen, ontvangt automatisch, eenmalig, een mail vanuit FlowSparks. Dit betreft alle wedstrijd spelende leden vanaf 14 tot en met 24 jaar. 13 jarige wedstrijd spelende leden krijgen wel alvast toegang tot FlowSparks, zodat zij tijd hebben om het spelregelbewijs op tijd te halen. Via de ontvangen welkomsmail kan het lid een account aanmaken. Met dit account krijgt de speler toegang tot FlowSparks en tot het spelregelbewijs. Wanneer een lid later nogmaals wil inloggen in FlowSparks kan dat via deze link: https://login.flowsparks.com/.
Voor het inloggen en aanmaken van het account moet het emailadres gebruikt worden dat in Sportlink geregistreerd staat.
Wat als je geen email hebt ontvangen?
Alle spelende leden tussen de 13 en 24 jaar ontvangen eenmalig een email waarbij ze toegang krijgen tot Flowsparks, de NBB e-learning omgeving. Wanneer deze mail niet terug te vinden is (check de spam) gaat het lid naar https://login.flowsparks.com Het emailadres dat ingevuld moet worden is het emailadres dat in Sportlink staat geregistreerd. Dit emailadres is door de vereniging in Sportlink geregistreerd. Vervolgens kiest het lid voor wachtwoord vergeten. Het lid ontvangt een mail om een (nieuw) wachtwoord aan te maken.
Leden ouder dan 24 jaar, die het spelregelbewijs willen halen.
Ieder lid dat ouder dan 24 jaar is, en het spelregelbewijs wil halen, kan zichzelf vrijwillig aanmelden voor het spelregelbewijs. Ga hiervoor naar https://nbb-digitaal.sportlink.com en kies voor:
– Afdeling Landelijk
– Opleidingen en inschrijvingen|
– Flowsparks
– Spelregelbewijs
Klik vervolgens op het groene bolletje en meld jezelf aan. Binnen 24 uur ontvang je een mail vanuit Flowsparks waarna je een account kunt aanmaken. Gebruik het emailadres dat door de ledenadministratie van je vereniging in Sportlink is geregistreerd. Weet je niet meer welk emailadres je hebt doorgegeven? Neem dan contact op met je vereniging.
Kunnen ouders of niet-leden ook het spelregelbewijs halen?
Helaas is dit niet mogelijk. Om het spelregelbewijs te halen moet je lid zijn van de NBB. Deze personen kunnen wel gebruik maken van alle informatie, spelregelvideo’s en de spelregelpresentatie op onze site.
Handleiding voor verenigingen
Klik hier voor een handleiding voor verenigingen over het Spelregelbewijs
Klik hier voor een handleiding voor verenigingen over de inlog in FlowSparks
Opzet van het spelregelbewijs
De omgeving van het spelregelbewijs bestaat uit twee delen. In het eerste gedeelte krijgt de speler uitleg over de verschillende regels en reglementen die onze sport kent. Hierbij wordt alleen ingezoomd op onderwerpen die voor elke basketballer bekend moeten zijn. Zo leert de speler over de loopregel, de tijdsregels en de verschillende persoonlijke fouten. De uitleg in tekst wordt ondersteund door plaatjes en filmpjes. Aan het eind van een onderdeel krijgt de speler enkele oefenvragen om te testen of de uitleg voldoende is begrepen.
Wanneer de speler denkt voldoende kennis te hebben opgedaan kan de eindtoets gemaakt worden. In de eindtoets krijgt de speler 30 vragen over de spelregels. De vragen bestaan uit tekstvragen en videovragen. Wanneer de speler de test heeft behaald, is het spelregelbewijs behaald!
De hele module van het spelregelbewijs kan ook in de Engelse taal worden gedaan. Daarvoor moet bij de persoonlijke instellingen de taal worden gewijzigd in Engels.
Verplichting van het spelregelbewijs
Sinds de invoering van het spelregelbewijs hebben veel verenigingen hun leden gemotiveerd om het bewijs te halen. Bijna 50% van de basketballers tussen de 14 en 24 jaar zijn momenteel in het bezit van het spelregelbewijs (of hoger diploma). Maar, wanneer we een volgende stap willen zitten in een positiever en veiliger sportklimaat is het nodig dat alle spelers de regels kennen en begrijpen.
Vanaf de start van de competitie wordt na iedere wedstrijd gecontroleerd of een speler die heeft meegedaan in het bezit is van een spelregelbewijs. Wanneer een speler heeft meegedaan, terwijl deze speler geen spelregelbewijs heeft, wordt een waarschuwing genoteerd en per mail kenbaar gemaakt aan de verenging en de speler zelf. In totaal worden 7 waarschuwingen gegeven. Spelers krijgen op die manier de tijd om alsnog het spelregelbewijs te halen. Ook nieuwe leden krijgen zo voldoende tijd om aan de verplichting te voldoen.
Wanneer een speler voor de achtste keer meespeelt, zonder spelregelbewijs, wordt de speler aangemerkt als ongerechtige speler. Dit betekent dat het team de wedstrijd verliest met 20-0 en een boete ontvangt.
Toolkit voor verenigingen
Spelregelavond op de vereniging
Naast het spelregelbewijs zijn er natuurlijk meer mogelijkheden voor verenigingen om spelregelkennis van leden te vergroten. Zo kan een spelregelavond helpen om met elkaar te discussiëren over spelregels. Verenigingen die een spelregelavond willen organiseren of leden willen enthousiasmeren voor het spelregelbewijs, kunnen gebruik van onderstaand aanbod:
Voorbeeld filmpjes
3 seconden
De drie seconden regel geeft aan dat een speler niet langer dan drie opeenvolgende seconden in het beperkte gebied (de bucket) van de tegenstander mag blijven terwijl het team van die speler de controle heeft over een levende bal op de aanvalshelft.
Een paar belangrijke dingen om hier op te merken:
- De bal moet op de aanvalshelft zijn. Het tellen van 3 seconden begint niet als de bal op de verdedigingshelft is.
- Terwijl het team de controle heeft over een levende bal. Ze moeten als team de bal vasthouden, dribbelen of passen.
- De wedstrijdklok loopt. Het tellen begint pas als de bal is aangeraakt in het veld na een inworp.
Opmerking: Een doelpoging stopt het tellen voor een drie seconden overtreding, omdat er dan geen balbezit meer is.
Vrij eenvoudig te volgen tot nu toe?
Dit is nu waar het een beetje ingewikkelder wordt en waar deze regel mogelijk niet volledig wordt begrepen.
Toegestaan moet worden een speler die:
- probeert het beperkte gebied te verlaten.
- in het beperkte gebied is wanneer hij of zijn teamgenoot bezig is met schieten en de bal vertrekt of heeft net de hand (en) van de speler op het schot achtergelaten voor een velddoelpunt.
- dribbelt in het beperkte gebied om te schieten nadat hij daar is geweest minder dan 3 opeenvolgende seconden.
Laten we elk punt nader bekijken:
- Een speler die bijna 3 seconden in het beperkte gebied is (laten we zeggen 2,9 seconden) en een legitieme poging doet om het beperkte gebied te verlaten, kan in totaal meer dan 3 seconden in het beperkte gebied zijn.
- Een speler die al bijna 3 seconden (zeg 2,9 seconden) in het beperkte gebied is wanneer zijn teamgenoot een doelpoging onderneemt, kan in totaal meer dan 3 seconden in het beperkte gebied zijn omdat het de schutter tijd kost om de schotpoging (lay-up) te voltooien.
- Een speler staat bijna 3 seconden (zeg 2,9 seconden) in het beperkte gebied en ontvangt de bal, dribbelt richting de ring en begint zijn schotpoging; deze speler staat nu meer dan 3 seconden in het beperkte gebied.
In alle 3 bovenstaande voorbeelden is het legaal spel en heeft er geen overtreding plaatsgevonden.
Het laatste deel van de 3 seconden regel dat belangrijk is:
Om buiten het beperkte gebied te zijn geweest, moet een speler beide voeten op de grond buiten het beperkte gebied (en op het speelveld) hebben gezet.
Als er sprake is van een drie seconden overtreding, fluit de scheidsrechter af en krijgt de tegenstander de bal op de eindlijn (het dichtste bij de plaats van de overtreding).
5 seconden
De vijf seconden regel is eigenlijk niet 1 regel maar 3 verschillende regels. De regel geldt namelijk voor de volgende situaties:
- Een zwaarbewaakte speler die een levende bal in zijn handen houdt moet de bal binnen vijf seconden passen, schieten of dribbelen.
- Een speler die een inworp uitvoert moet de bal binnen vijf seconden passen nadat hij de bal van de scheidsrechter heeft ontvangen.
- Een vrijeworpschutter moet de bal binnen vijf seconden schieten nadat hij de bal van de scheidsrechter heeft ontvangen.
Een paar belangrijke dingen om hier op te merken:
- Een speler wordt zwaar bewaakt indien een tegenstander hem op een afstand van minder dan 1 meter legaal verdedigt.
- Bij een inworp van achter de achterlijn na een score mag de speler die de bal inneemt zich achter de gehele achterlijn bewegen of de bal overpassen naar een teamgenoot achter de achterlijn. Het tellen van de vijf seconden begint echter op het moment dat de bal ter beschikking staat van de eerste speler.
- Deze regel is bedoeld om spelers niet oneindig lang over het nemen van vrije worpen te laten doen. Het is niet de intentie van deze regel om een speler die op een normale manier een vrije worp neemt af te fluiten na 5.1 seconden.
Overtreding:
Als er sprake is van een vijf seconden overtreding, fluit de scheidsrechter af en krijgt de tegenstander de bal aan de zijlijn / eindlijn (het dichtste bij de plaats van de overtreding).
8 seconden
De acht seconden regel schrijft voor dat een team dat balbezit krijgt op zijn verdedigingshelft de bal binnen acht seconden op de aanvalshelft brengt.
Een paar belangrijke dingen om hier op te merken:
- Het balbezit van een team begint als een speler van dat team balbezit verkrijgt over een levende bal.
- De bal is op de aanvalshelft als:
– de bal de aanvalshelft raakt
– de bal wordt geraakt door een aanvaller die volledig met beide voeten in contact is met de aanvalshelft
– de bal wordt gedribbeld door een aanvaller die volledig met beide voeten en de bal in contact is met de aanvalshelft.
3. De bal wordt geraakt door een verdediger of een scheidsrechter die met een deel van zijn lichaam in contact is met de aanvalshelft van het aanvallende teamDe acht seconden worden doorgeteld indien het aanvallende team een inworp krijgt op zijn verdedigingshelft als het gevolg van:
– een uitbal
– een speler van het aanvallende team gewond is geraakt
– een sprongbalsituatie
– een dubbelfout
– gelijkwaardige straffen die elkaar opheffen
Als een bal terugkeert naar de eigen helft, zonder dat er sprake is van een overtreding, heeft een ploeg weer opnieuw acht seconden te tijd om de bal op de aanvalshelft te krijgen.
De scheidsrechter moet zichtbaar seconden tellen, zodat hij/zij exact weet hoeveel seconden er nog over zijn.
Indien er sprake is van een acht seconden overtreding, fluit de scheidsrechter af en krijgt de tegenstander de bal aan de zij- of eindlijn (het dichtste bij de plaats van de overtreding).
Schotklok
De schotklok-regel is van toepassing in alle bekercompetities (alle categorieën) en alle landelijke competities: Eredivisie en 1e divisie, zowel voor jongens/mannen als meisjes/vrouwen. Naast deze competities wordt deze regel toegepast bij de senioren competities in de 2e en 3e divisie, zowel bij de mannen als vrouwen.
Deze schotklok geeft aan hoeveel seconden een ploeg nog heeft om een schot te nemen.
Als een team voor het eerst controle over de bal heeft, dan krijgt zij 24 seconden om de doelpoging te maken. In speciale situaties zal dat nog maar 14 seconden zijn.
Er moet een schot worden genomen voordat het signaal van de schotklok klinkt Als de bal de ring niet raakt wordt de schotklok niet terug gezet en loopt deze door. Het maakt niet uit of dit door een schot, een pass of op een andere manier is gebeurd. De schotklokperiode van 24 seconden begint als een speler op het veld balbezit heeft.
Er is sprake van een overtreding als een ploeg het niet lukt om binnen 24 seconden een doelpoging te maken, waarbij de bal of in de ring gaat of de ring raakt. Raakt de bal de ring wel dan zal bij balbezit een nieuwe schotklokperiode gaan lopen. Als het aanvallende team weer balbezit verkrijgt dan wordt de schotklok naar 14 seconden terug gezet, en als dit het verdedigende team is een volledige periode van 24 seconden zijn.
De schotklok stopt bij elk fluitsignaal.
Een schotklokperiode gaat opnieuw in als:
- er gefloten is voor een fout. In dit geval is het bepalend of dit op de aanvalshelft of verdedigingshelft wordt gedaan. Op de verdedigingshelft zal een nieuwe periode van 24 seconden starten. Op de aanvalshelft kijken we eerst of er meer of minder dan 14 seconden op de schotklok staat. Als dit meer is, dan blijft de schotklok zo staan. Als het minder is gaat de schotklok terug naar 14 seconden;
- er is gefloten voor een overtreding;
- de wedstrijd wordt onderbroken door een scheidsrechterstime-out veroorzaakt door de verdedigende ploeg (blessure, losse veter); of door iets waar beide ploegen niets aan kunnen doen (bal in het veld, klok staat stil);
- bij een score;
- als de bal de ring raakt;
- bij wisseling van balbezit.
Als de bal alleen het bord raakt of de ring mist, nadat het signaal van de schotklok heeft geklonken, wordt de wedstrijd niet onderbroken. De schotklokperiode blijft dan door lopen.
Wanneer de ploeg, die balbezit had, ook balbezit krijgt als gevolg van beurtelings-balbezit-regel, dan wordt de schotklok niet teruggezet.
Als de bal alleen het bord raakt of de ring mist, nadat het signaal van de schotklok heeft geklonken en het is overduidelijk dat de tegenstander (in dit geval de verdedigende ploeg) rechtstreeks in het bezit van de bal komt, wordt de wedstrijd niet onderbroken.
Dus als de aanvallende ploeg weer balbezit krijgt, of als het niet duidelijk is dat de verdedigende ploeg controle over de bal krijgt, dan moet er voor een schotklokovertreding gefloten worden.
Indien er sprake is van een schotklokovertreding, fluit de scheidsrechter af en krijgt de tegenstander de bal aan de zij- of eindlijn (het dichtste bij de plaats van de overtreding).
Lopen
Pivoteren
Een speler met bal mag één of meerdere keren met dezelfde voet, in welke richting dan ook, een pas doen, waarbij de andere voet op dezelfde plaats blijft. De voet die op dezelfde plaats blijft noemen we pivotvoet.
Voor het bepalen van de pivotvoet geldt:
> Als een speler in stilstand de bal ontvangt, heeft hij vrije keuze van pivotvoet;
> Als een speler de bal ontvangt en op twee voeten gelijktijdig afstopt, heeft hij vrije keuze van pivotvoet;
> Als een speler in beweging de bal ontvangt en afstopt, dan is de tweede voet die de grond raakt de pivotvoet.
Lopen
Een speler met bal mag maar een beperkt aantal stappen zetten met de bal, of zijn pivotvoet optillen.
Vanuit stilstand mag je:
> Pivoteren;
> Springen voor een pass of een schot. De bal moet los zijn, voordat je weer op de grond komt;
> Dribbelen. Bij de start van een dribbel moet de bal uit de hand zijn, voordat de pivotvoet los komt van de grond.
Vanuit een dribbel, of als je in beweging de bal ontvangt, mag je:
> In een één- of tweetellenritme tot stilstand komen;
> In een één- of tweetellenritme, springen om te passen of schieten. De bal moet los zijn, voordat je weer op de grond mag komen;
> Bij de beweging, eerst 1-voet dan 2-voeten tegelijk, heeft men géén pivotvoet.
Een speler mag met de bal op de grond vallen, liggen of glijden. Het is pas een loopovertreding als de speler met de bal op de grond gaat rollen of opstaat.
Fumble
Hieronder een voorbeeld van een fumble. De controle over de bal wordt verloren. In dit geval is er geen sprake van een loopovertreding.
Sprongbal / beurtelings balbezit
De scheidsrechters fluiten voor ‘balvast’ als twee of meer spelers van verschillende teams de bal vast hebben. Dat kan met één of meer handen stevig op de bal.
Als de scheidsrechter voor ‘balvast’ fluit, is er sprake van een sprongbalsituatie. Omdat er maar één sprongbal wordt gegeven bij het begin van de wedstrijd, gebruiken we in alle andere gevallen de ‘beurtelings balbezit’-regel.
De ploeg die bij de eerste sprongbal geen controle over de bal heeft, krijgt bij de volgende sprongbalsituatie de bal aan de zij- of eindlijn. Dat is altijd zo dicht mogelijk bij de plek waar de sprongbalsituatie gebeurde.
Bij de volgende sprongbalsituaties krijgen de teams om beurten de bal aan de zij-of eindlijn. Dat wordt aangegeven met een pijl die wijst in de richting, waarin het team speelt dat de bal gaat krijgen. Die pijl heet ‘beurtelings balbezitpijl’.
Vervolgens wordt de pijl na elke sprongbalsituatie gedraaid, zodat bij een volgende sprongbalsituatie de andere partij de bal krijgt.
Aan het begin van het 2e, 3e en 4e kwart, en eventuele verlengingen, bepaalt de pijl welke ploeg de bal aan de middellijn in mag nemen.
Bij de sprongbal staat de hoofdscheidsrechter met het gezicht naar de jurytafel om de bal op te gooien. Zijn collega staat bij de jurytafel. Die let op overtredingen bij de sprongbal en geeft het tijd-in signaal.
De scheidsrechter die de bal heeft opgegooid, blijft daar staan om daarna achter de aanval aan te sluiten. De andere scheidsrechter loopt naar de eindlijn van de richting waarin de aanval gaat.
Tip voor scheidsrechters: Kijk na afloop van het 2e kwart welke ploeg recht heeft op het eerstvolgende balbezit. Draai dan de pijl om. Zorg dat de juryleden gezien hebben dat je de pijl gedraaid hebt. Op deze manier weet je zeker dat aan het begin van het 3e kwart de juiste ploeg de bal in gaat nemen.
Overtredingen bij de sprongbal
- Springer raakt de bal vóórdat deze het hoogste punt bereikte;
- Springer gaat op of over de middellijn vóór de eerste reglementaire tik;
- Springer verlaat zijn positie vóór de eerste reglementaire tik;
- Springer raakt meer dan twee keer de bal vóórdat deze in aanraking is geweest met de grond, de basket, het bord of niet-springers;
- Springer stompt de bal;
- Springer staat met zijn voet buiten de cirkel (voorkómen);
- Springer pakt de bal vast vóórdat deze, na de eerste reglementaire tik, in aanraking is geweest met grond, basket, bord, niet-springer;
- Ploeggenoten blijven naast elkaar staan rond de cirkel, als een tegenstander ertussen wil staan (voorkómen);
- De niet-springers verlaten hun positie of komen in de cirkel vóór de eerste reglementaire tik.
Beurtelings balbezit/sprongbalsituaties
- Bij balvastsituaties tussen twee of meerder spelers (niet te snel fluiten);
- Bij gelijktijdig aanraken door twee spelers van de bal bij een uitbal;
- Bij tegenstrijdige beslissingen van de scheidsrechters bij uitbal (maak afspraken als scheidsrechters om dit te voorkomen);
- Bij gelijktijdige overtredingen van 2 partijen en scheidsrechters beslissen tegenstrijdig;
- Als de bal op de basketsteun klem komt te zitten, en er volgen geen vrije worpen of volgt geen balbezit aan de zijlijn;
- Als de bal toevallig vanonder door de basket gaat;
- Speciale situatie: Na een scheidsrechters time-out en er was onduidelijk balbezit;
- Speciale situatie: Dubbelfout zonder balbezit en er geen geldige score is gemaakt.
Inworp
Bij een inworp dien je de bal van buiten het veld weer in het spel brengen, vanaf een plaats die de scheidsrechter aanwijst. De scheidsrechter overhandigt de bal aan de speler die de inworp gaat doen, behalve bij het innemen van de bal na een score. Na een score mag een speler direct de bal pakken en langs de hele achterlijn lopen, voordat hij de bal inneemt.
Zodra de scheidsrechter de bal aan jou geeft, heb je 5 seconden om de bal naar een andere speler in het veld te passen. Het tellen begint op het moment dat de scheidsrechter de bal aan de speler heeft gegeven.
Tip voor scheidsrechters: Soms zie je dat er strak verdedigd wordt, waardoor een ploeg het wel eens moeilijk zou kunnen krijgen om de bal binnen 5 seconden in te nemen. Begin dan als scheidsrechter direct met zichtbaar tellen, zodat er voor iedereen duidelijkheid is als je moet gaan fluiten voor een 5 seconden overtreding.
De zijlijnen en eindlijnen horen niet bij het veld. De lijn is een denkbeeldige muur. Over de lijn, op het veld stappen door de nemer bij een inworp mag niet. Op de lijn staan mag wel.
Tip voor scheidsrechters: Een speler die een kleine lijnovertreding maakt bij het innemen van de bal na een score, zonder dat er een verdediger is, fluit je niet terug. Dat doe je wel als de tegenstander een full court press speelt.
Andere spelers mogen niet met hun lichaam of een gedeelte daarvan op de achterlijn/zijlijn komen. Of over de achterlijn/zijlijn reiken. De bal moet gegooid worden (niet geven aan een speler) en door een andere speler in het veld geraakt worden. Anders moet de inworp worden overgenomen.
Wanneer je de bal hebt voor een inworp mag je niet meer dan totaal 1 meter opzij bewegen van de plaats die door de scheidsrechter is aangewezen. Je mag dus wel 50 cm naar links, en dan weer 50 cm naar rechts stappen. Je mag wel loodrecht naar achteren stappen als daar ruimte is.
In sommige zalen is weinig ruimte om het speelveld en kan een speler niet naar achteren om een inworp te nemen. In dat geval geldt er een gebied van één meter in het veld waarin geen spelers mogen komen. Dus ook geen medespelers.
Aan het begin van het 2e, 3e en 4e kwart en eventuele verlengingen wordt de bal ingenomen ter hoogte van de middellijn, tegenover de jurytafel. De nemer staat met één voet op de aanvalshelft, en met één voet op de verdedigingshelft. Hij mag dan terugspelen naar zijn eigen helft.
EXTRA
Tijdens de laatste 2 minuten van het 4e kwart, en tijdens de laatste 2 minuten van een verlenging is er een bijzondere situatie mogelijk. Een ploeg die balbezit heeft op de eigen helft én zelf een time out aanvraagt (b.v. na een score van de tegenpartij, of bij een fluitsignaal van de scheidsrechter), krijgt de bal na de time out op de aanvalshelft, ter hoogte van het verlengde van de driepuntscirkel, tegenover de jurytafel.
Terugspelen naar eigen helft
E
en speler van het team dat balbezit heeft op de aanvalshelft, mag de bal niet terug laten gaan op de eigen helft. Als dat wel gebeurt, mag de tegenstander de bal innemen aan een zijlijn het dichtst bij de plek van de overtreding.
Het is een overtreding als aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
- Ploeg moet balbezit gehad hebben op de aanvalshelft;
- Ploeg moet als laatste de bal geraakt hebben op de aanvalshelft;
- Ploeg moet als eerste de bal aanraken op de verdedigingshelft.
Als niet aan deze drie voorwaarden wordt voldaan, is er geen overtreding.
Let op: een dribbelende speler is pas op de aanvalshelft als hij compleet met de bal en beide voeten over de middellijn is.
De middellijn hoort bij de verdedigingshelft. Dus als je die aanraakt ben je ook al op de verdedigingshelft.
Uitzondering:
Een speler is van zijn aanvalshelft in de lucht opgesprongen en
- krijgt controle over de bal (vangen) terwijl hij nog in de lucht is;
- en is de eerste speler van zijn team dat balbezit verkrijgt (dus onderschept een pass van de tegenstander);
- en landt dan op de verdedigingshelft van zijn team.
Er is geen overtreding in deze situatie! Deze uitzondering moet een oneerlijke bestraffing van een goede verdedigende actie voorkomen.
Doelpoging (act of shooting)
Een doelende speler is een speler die, naar het oordeel van de scheidsrechter, een poging onderneemt te scoren door de bal te schieten, te dunken of te tikken.
De doelpoging begint bij het inzetten van een beweging, dit naar oordeel van de scheidsrechter, die met de bal direct door moet gaan naar de basket (zgn. doorgaande beweging). Deze beweging start al op het moment dat de bal tot rust komt in de hand(en) van de schutter.
Het tweetellenritme behoort officieel niet tot een doelpoging, het gaat om de hele beweging (act of shooting). In de meeste gevallen wordt de doelpoging echter met een tweetellenritme ingezet, denk aan een lay-up of een dunkactie.
De doelpoging duurt bij een stilstaande speler tot het moment dat de bal de handen heeft verlaten. Of bij een speler die in de lucht is tot het moment dat de speler weer met beide benen op de grond staat.
Als tijdens een doelpoging het fluitsignaal van de scheidsrechter klinkt, voordat de bal door de ring gaat, dan telt het punt toch als de bal daarna door de basket gaat.
Cilinder- en verticaliteitsprincipe
Cilinderprincipe
De ruimte binnen een denkbeeldige cilinder die een speler op de vloer inneemt. Ook de ruimte daarboven hoort daarbij. De grenzen van de cilinder zijn, als de speler in een normale spreidstan
d staat: de voorkant van de handpalmen, de achterkant van rug/achterwerk, de buitenzijde van armen en benen, waarbij de armen bij de ellebogen gebogen zijn, met de handen naar beneden of in de lucht.
Let op: Dit betekent dat je niet met bijvoorbeeld gestrekte armen, in de breedte, mag verdedigen.
Verticaliteitsprincipe
Iedere speler heeft het recht op een plaats op de speelvloer en de ruimte in zijn cilinder, zowel recht boven hem als naar de speelvloer toe. Behalve als deze ruimte al door een tegenstander is ingenomen.
Een speler die zijn verticale positie (cilinder) verlaat, en daarbij contact maakt door in de cilinder van de tegenstander te komen, is verantwoordelijk voor het contact.
Een verdediger moet niet worden bestraft, voor het verticaal verlaten van de speelvloer (binnen zijn cilinder) of voor het recht boven zijn hoofd hebben van zijn handen en armen binnen zijn eigen cilinder.
Let op: Dit betekent bijvoorbeeld dat een verdediger die stilstaat, met zijn handen recht boven zijn hoofd, geen fout kan maken. De aanvallende speler komt immers in de ruimte van de verdediger.
De aanvallende speler, of hij op de speelvloer is of zich in de lucht bevindt, mag geen contact veroorzaken met de verdedigende speler die een legale verdedigende positie heeft, door:
- Zijn armen te gebruiken om extra ruimte voor zichzelf te creëren (push off);
- Zijn armen of benen te spreiden, om contact te veroorzaken tijdens of onmiddellijk na een velddoelpoging.
Blokkeren (blocking)
Blokkeren is ongeoorloofd persoonlijk contact met een tegenstander, waardoor diens bewegingsvrijheid, met of zonder bal, wordt belemmerd.
Het is een speler toegestaan, zijn arm(en) of ellebo(o)g(en) buiten zijn cilinder te steken, terwijl hij een positie op het speelveld inneemt, maar hij moet deze weer binnen de cilinder laten zakken, indien een tegenstander hem probeert te passeren.
Indien zijn arm(en) of ellebo(o)g(en) zich buiten zijn cilinder bevinden en er contact plaatsvindt, is er sprake van blokkeren of hinderen.
Om te bepalen wie verantwoordelijk is voor het lichamelijke contact gelden diverse principes.
Een speler met de bal moet verwachten verdedigd te worden. Als een tegenstander een legale positie in neemt, ook al is dat in een fractie van een seconde, dan moet de dribbelaar stoppen of van richting veranderen.
Legale verdedigende positie
Een verdedigende speler heeft een legale verdedigende positie ingenomen als hij:
- Met zijn gezicht naar de aanvaller staat als hij begint met verdedigen, én
- Met beide voeten op de grond staat.
Let op: Een speler mag vanuit de legale verdedigende positie recht omhoog springen, ook met zijn handen boven zijn hoofd. Die ruimte hoort allemaal bij zijn cilinder.
Voorbeelden van blokkeren (blocking)
Twee voorbeelden van een blocking situatie.
Doordringen (Charging)
Doordringen is ongeoorloofd persoonlijk contact, met of zonder bal, door krachtig tegen de torso van de tegenstander te duwen of te bewegen die al een positie op het speelveld had ingenomen.
Op moment van contact moet de verdedigende speler stilstaan of achteruit of zijwaarts verdedigen. Als de speler naar voren beweegt tijdens het verdedigen en er ontstaat contact dan is het een blokkeerfout van de verdediger.
Als scheidsrechter let je op de verdediger en op de plek waar op het lichaam van de verdediger contact ontstaat. Dat dient op het bovenlichaam te zijn (torso). En niet op de zijkant van het lichaam (schouders, heup, etc.).
Voorbeelden van Doordringen (charging)
Charge
In deze video een voorbeeld met uitleg over een aanvallende fout.
Handchecking
Handchecking vindt plaats als de verdediger zijn handen of armen gebruikt om de beweging van de dribbelende speler te belemmeren.
Twee handen van de verdediger op het lichaam van een dribbelende speler is altijd een persoonlijke fout voor handchecking.
Een enkele hand van de verdediger, alleen als de onderarm gebogen is, mag, als dit niet continu is of telkens herhaald wordt. Je mag dus niet een dribbelende speler blijven volgen met de hand of arm op zijn lichaam.
Een hand van de verdediger met een gestrekte arm op de dribbelaar is ook altijd een persoonlijke fout.
Ongeoorloofd gebruik van de hand(en) vindt plaats, wanneer de verdedigende speler in een verdedigende positie, zijn hand(en) of arm(en) plaatst op en in contact laat blijven met een tegenstander, met of zonder bal, om zijn voortgang te belemmeren.
Bij het verdedigen van de center of een dribbelende speler die met de rug naar de verdediger staat, is het toegestaan met de onderarm van een gebogen arm contact te maken. Je mag dat doen om jezelf als verdediger te beschermen, maar je mag daarbij niet buiten je eigen cilinder komen.
Voorbeeld van handchecking
Handchecking
Een speler mag zijn handen niet gebruiken om de tegenstander te hinderen.
Vasthouden / duwen
Vasthouden is ongeoorloofd persoonlijk contact met een tegenstander, waardoor zijn bewegingsvrijheid wordt belemmerd. Dit contact (vasthouden) kan met elk deel van het lichaam plaatsvinden.
Duwen is ongeoorloofd persoonlijk contact, door met een lichaamsdeel een tegenstander, met of zonder bal, krachtig weg te duwen of proberen weg te duwen.
Een speler die de bal niet volgt, tegenover een tegenstander staat en zijn bewegingen volgt, is in principe verantwoordelijk voor ieder contact dat er plaatsvindt, tenzij er andere factoren in het spel zijn.
De uitdrukking ‘tenzij er andere factoren in het spel zijn’ heeft betrekking op
opzettelijk duwen, doordringen of hinderen door de andere speler.
Illegaal afschermen (illegal screen)
Afschermen (screenen) is proberen te verhinderen of te vertragen dat een tegenstander een gewenste positie op het veld inneemt. Dit mag, maar je moet stilstaan, met beide voeten op de grond. Dan is het legaal.
Als er een screen gezet wordt op een speler die stil staat dan gelden de volgende regels:
- Als de verdediger de screener kan zien (voor-/zijkant), dan mag de screener zo dicht mogelijk bij de verdediger staan, zonder contact te maken.
- Als de verdediger de screener niet kan zien (achterkant), dan moet de screener één stap ruimte geven aan de verdediger, zodat hij het screen kan ontwijken.
Als een screen gezet wordt op een bewegende speler, dan gaan de aspecten van ’tijd’ en ‘afstand’ een rol spelen.
Degene die het screen zet, moet voldoende afstand aanhouden tot de speler waarop het screen gezet wordt om die speler in de gelegenheid te stellen te stoppen of van richting te veranderen. De vereiste afstand is nooit minder dan één (1) normale stap en nooit meer dan twee (2) normale stappen.
Illegaal screenen vindt plaats, als de speler die een screen zet bij een tegenstander:
- In beweging is, op het moment dat het contact plaatsvindt;
- Onvoldoende afstand in acht heeft genomen bij het plaatsen van een screen buiten het gezichtsveld van een stilstaande tegenstander, waardoor er contact plaatsvindt;
- De elementen van tijd en afstand bij een tegenstander in beweging niet in acht neemt, waardoor er contact plaatsvindt.
Voorbeeld van illegaal afschermen
Een voorbeeld van een lopend screen
Dubbel dribbelen
Dubbel dribbelen (Second dribble)
Een speler mag niet, na zijn eerste dribbel beëindigd te hebben, voor de tweede keer gaan dribbelen. Dat mag je pas weer als je bal verliest door:
- Een velddoelpoging;
- Een aanraking van de bal door een tegenstander;
- Een pass of fumble, waarbij de bal door een tegenstander is geraakt of aangeraakt.
Je mag ook weer dribbelen, nadat je eerst de bal hebt gepasst naar een medespeler en dan weer ontvangt.
Een dribbel is beëindigd, zodra de speler de bal gelijktijdig met beide handen raakt, of de bal in één of beide handen tot stilstand laat komen.
De bal tegen het bord gooien en vervolgens weer vangen, zonder bedoeling te doelen, is geen dribbel.
Als deze speler al gedribbeld heeft of hij gaat vervolgens dribbelen, begaat hij een ‘second dribble’ overtreding.
Een speler mag tijdens het dribbelen een onbeperkt aantal passen nemen als de bal niet in aanraking is met zijn hand.
Het dragen van de bal
Het ‘dragen’ van de bal tijdens een dribbel is strafbaar, de bal komt immers tot stilstand in de hand.
In de praktijk betekent dit dat de hand, als er contact is met de bal, niet onder bal mag komen als je aan dribbel bezig bent.
Voorbeeld van dubbel dribbelen
Het dragen van de bal
Voorbeeld van niet dubbel dribbelen
Geen meenemen
Als een speler een hoge dribbel maakt en daarbij blijft zijn hand boven de bal, dan maakt hij geen overtreding.
Fake
Spelers die zich laten vallen, omdat ze de scheidsrechters willen laten denken dat er een fout op hen is gemaakt, maken ‘faking’.
Zij maken dus een valse beweging (fake), waardoor ze op onsportieve wijze hun directe tegenstander proberen een persoonlijke fout te laten krijgen.
Bij ‘faking’ zie je vaak een verdediger die bij heel licht contact plotseling omvalt. Of een speler die heel veel theater maakt als hij licht gehinderd wordt. Dat kan zowel een aanvaller zijn als een verdediger.
Wanneer een scheidsrechter vindt dat dit gedrag niet sportief is kan hij een waarschuwing geven aan de speler, en dat moet hij dan ook melden aan de coach van dat team. Dan geldt de waarschuwing voor elke speler van dat team. Bij iedere volgende fake zal een Technische fout worden gefloten.
Als de actie zo erg ‘fake’ is dat er zelfs geen contact is dan zal direct een technische fout gegeven worden, zonder waarschuwing vooraf. Hetzelfde geldt voor een heel licht contact met overdreven reactie.
De no-charge semi cirkelgebieden
De no-charge semi cirkelgebieden zijn op de speelvloer aangebracht met de bedoeling om een specifiek gebied te kunnen aanwijzen voor de interpretatie van doordring-/blokkeersituaties onder de basket.
Het gaat dan vooral om situaties waarbij een aanvallende speler, die in de lucht is bij een aanvallende actie op de basket, binnen de no-charge semicirkel komt.
Als er dan contact ontstaat tussen deze aanvaller en een verdedigende speler binnen het no-charge semicirkel gebied dan zal het contact niet als een aanvallende fout worden beoordeeld, wanneer:
- de aanvallende speler controle heeft over de bal als hij in de lucht is en,
- hij een doelpoging maakt of de bal weg passt en,
- de verdedigende speler met een voet contact heeft met het gebied van de no-charge semicirkel.
Je moet dus helemaal buiten de no-charge semicirkel staan als verdediger.
Dat geldt niet als de aanvallende speler in die actie illegaal gebruik maakt van zijn handen, armen, benen of lichaam.
Spel van de post
Zowel de speler die de postpositie inneemt, als de tegenstander die hem verdedigt, moeten elkaars rechten op het verticaliteitsprincipe respecteren (cilinder). Het verticaliteitsprincipe (cilinderprincipe) is ook van toepassing op het spel van de post.
Het is een fout, als een aanvallende of verdedigende speler in de postpositie met schouder- of heupbewegingen, zijn tegenstander wegduwt of zijn bewegingsvrijheid belemmert. Dat gebeurt dan door het uitsteken van ellebogen, armen, knieën of andere lichaamsdelen.
Voorbeeld van het spel op de post
Het spel van de post
Ook in de post positie is het gebruik van 2 handen (handchecking) niet toegestaan.
Goaltending
Goaltending is het voorkomen van een score door de bal aan te raken als deze naar de basket is geschoten.
Tijdens een schot gaat de bal door de lucht naar de basket. Dan is er een opgaande lijn van de bal, en na het hoogste punt een neergaande lijn van de bal.
Een speler mag de bal niet aanraken in de neergaande lijn, als de bal onderweg is naar de basket bij een velddoelpoging en de bal is nog boven het niveau van de ring.
Bij een vrije worp mag je de bal tijdens de hele vlucht niet aanraken.
Ook mag je de bal niet aanraken als deze bij een doelpoging het bord heeft geraakt.
Pas als de bal de ring geraakt heeft of het duidelijk is dat de bal mis gaat mag je bal weer aanraken.
Een andere vorm van het voorkomen van een score is interference. Er wordt dan vaak contact gemaakt met het bord of de basket (netje en ring), waardoor de bal niet door de basket kan gaan.
Een speler mag het bord, de ring of het netje niet aanraken op zo’n manier dat deze gaan bewegen, waardoor de bal van richting verandert als de bal op de ring of in de basket is.
Je mag ook niet van onderen door de basket reiken om de bal aan te raken als deze boven het niveau van de ring is. Dat geldt zowel bij een doelpoging als een pass.
Als een verdedigende speler goaltending of interference maakt, en de scheidsrechter is van mening dat de bal daardoor niet in de basket kan gaan, dan is dit een overtreding. De punten worden aan het aanvallende team toegekend.
Als een aanvallende speler dit doet, en juist door deze actie gaat de bal in de basket dan is dit een overtreding. Er worden dan geen punten toegekend.
Je mag dus niet aan de basket gaan hangen en dan de bal in de basket gooien/duwen/leggen.
Onsportieve fout
Om een afweging te maken of een contact een onsportieve fout is of juist niet, zijn er 4 criteria die hiervoor dienen te worden gebruikt; C1, C2, C3 en C4.
Criterium 1 – C1
Geen legitieme poging de bal te spelen binnen de geest van het spel en de regels.
Criterium 2 – C2
Excessief hard contact door een speler die probeert de bal of de tegenstander te spelen.
Criterium 3 – C3
Een onnodig contact veroorzaakt door de verdedigende speler teneinde de voortgang van het aanvallende team in de transitie te stoppen.
Dit geldt tot de aanvallende speler zijn schotpoging begint.
Criterium 4 – C4
Contact door de verdedigende speler van achter of zijwaarts op een tegenstander in een poging om de break te stoppen en wanneer er geen verdedigende speler meer is tussen de aanvaller en de basket.
Dit geldt tot de aanvallende speler zijn schotpoging begint.
Voor verdere uitleg van deze criteria en meer voorbeelden is een presentatie op YouTube gezet.
Straf
> De straf van een onsportieve fout is twee vrije worpen en inname op inworp markering op de aanvalshelft voor het andere team. Bij de vrije worpen mag niet gerebound worden.
> Als de onsportieve fout op een schotpoging is, kan ook één of drie maal gegeven worden in plaats van twee maal, net als bij een normale fout op een schotpoging. De balinname op de inworp markering blijft het vervolg.
Wedstrijd diskwalificatie
In onderstaande gevallen is er sprake van een wedstrijd diskwalificatie (game disqualification- GD). De betreffende speler of coach dient dan tijdens de wedstrijd de speelhal te verlaten en naar de kleedkamer te gaan. Hij mag ook het gebouw verlaten, maar plaatsnemen op de tribune of in de kantine is niet toegestaan.
Er wordt dan geen strafzaak bij de TGC aanhangig gemaakt en de officials en betreffende speler/coach hoeven geen verslag in te sturen naar de TGC.
Wedstrijd diskwalificatie bij aantal fouten:
Speler 2 Onsportieve fouten
Speler 2 Technische fouten
Speler 1 Onsportieve fout en 1 Technische fout
Voorbeelden van een onsportieve fout
Onsportieve fout C1
Onsportieve fout C2
Onsportieve fout C3
Onsportieve fout C4
Technische fout
Het sportieve verloop van een basketballwedstrijd vereist de volledige en loyale medewerking van de spelers, coaches, vervangers en verdere begeleiding van het team met de scheidsrechters en de tafelofficials.
Een inbreuk op ‘fair play’ wordt bestraft met een technische fout. Dit geldt voor spelers en alle mensen die op de spelersbank zitten.
De scheidsrechters kunnen technische fouten voorkomen door waarschuwingen te geven of zelfs kleine overtredingen over het hoofd te zien die duidelijk onbedoeld zijn en geen directe invloed hebben op het spel, tenzij dezelfde overtreding na een waarschuwing wordt herhaald.
Hier volgt een aantal voorbeelden van zaken die met een technische fout worden bestraft:
– Onbeleefd communiceren, in woord en gebaar, met scheidsrechters, juryleden, tegenstanders of publiek;
– Onbeleefd aanraken van scheidsrechters, juryleden;
– Het negeren van waarschuwingen van de scheidsrechters;
– Met de handen vlak voor de ogen van de tegenstander zwaaien;
– Klappen, stampen of schreeuwen tegen een schutter;
– Een tegenstander uitlokken en uitdagen;
– Erg met de ellebogen zwaaien, zonder contact met de tegenstander (als er wel contact is dan is dit een onsportieve of diskwalificerende fout);
– Na een score de bal aan raken, met de bedoeling het spel te vertragen;
– Doen alsof er een fout is gemaakt of een klein contact erger doen lijken dan het werkelijk is (faking);
– Onnodig aan de ring hangen.
Notatie
Een technische fout voor een speler wordt genoteerd met een T.
Een technische fout die wordt begaan door de coach, wordt bij hem genoteerd met een C (Coach).
Een technische fout die wordt begaan door iemand anders op de bank, inclusief de wisselspelers, wordt ook genoteerd bij de coach maar dan met een B (Bench).
Een technische fout van een speler die op het veld staat telt mee voor de teamfouten en technische fouten door een teamlid die op de bank zit tellen niet mee voor de teamfouten.
Straf
De straf van een technische fout is een (1) vrije worpen en daarna krijgt het team de bal dat balbezit had op het moment dat de technische fout werd gefloten.
De vrije worp van een technische fout wordt uitgevoerd voordat eventuele andere straffen worden uitgevoerd, ook al werden die eerder begaan.
Wedstrijd diskwalificatie
In onderstaande gevallen is er sprake van een wedstrijd diskwalificatie (game disqualification- GD). De betreffende speler of coach dient dan tijdens de wedstrijd de speelhal te verlaten en naar de kleedkamer te gaan. Hij mag ook het gebouw verlaten, maar plaatsnemen op de tribune of in de kantine is niet toegestaan.
Er wordt dan geen strafzaak bij de TGC aanhangig gemaakt en de officials en betreffende speler/coach hoeven geen verslag in te sturen naar de TGC
Wedstrijd diskwalificatie bij aantal fouten:
Speler 2 Onsportieve fouten
Speler 2 Technische fouten
Speler 1 Onsportieve fout en 1 Technische fout
Coach 2 Technische fouten C
Coach 3 Technische fouten B
Coach 3 Technische fouten C en B (bij elkaar)
Diskwalificerende fout
Een diskwalificerende fout is elke ernstige onsportieve actie van spelers, coaches of teambegeleiders.
Enkele voorbeelden van diskwalificerende fouten, uiteraard zijn er meer situaties mogelijk:
> Vechten en slaan van een tegenstander
> Een harde en/of gevaarlijke fout die een tegenstander kan blesseren
> Een zwaaiende elleboog in het gezicht van een tegenstander
> Het duwen of hard aanraken van een scheidsrechter
> Herhaaldelijk onbeleefd gedrag, in woord en gebaar, met scheidsrechters, juryleden, tegenstanders of publiek
Straf
De betreffende speler, coach of begeleider dient de speelhal te verlaten en naar de kleedkamer te gaan. Hij mag ook het gebouw verlaten, maar plaatsnemen op de tribune of in de kantine is niet toegestaan.
De straf van een diskwalificerende fout bestaat uit vrije worpen voor de tegenstander en een inworp vanaf de inworplijn op de aanvalshelft. Bij de vrije worpen mag niet gerebound worden.
Vrije worpen:
> Als de fout een niet-contact fout is (bijvoorbeeld gedrag van een speler, coach of teambegeleider) dan is de straf 2 vrije worpen die mogen worden genomen door een willekeurige speler van de tegenstander.
> Als de fout een contact fout is (bijvoorbeeld een hele hard contact van een speler) dan moetende vrije worpen worden genomen door de tegenstander waarop deze fout werd gemaakt. Het aantal vrije worpen is als volgt:
- Is de speler niet bezig met een schotpoging: 2 vrije worpen
- Is de speler bezig met een schotpoging en gaat deze raak: 1 vrije worp
- Is de speler bezig met een 2 punten schotpoging en gaat deze mis: 2 vrije worpen
- Is de speler bezig met een 3 punten schotpoging en gaat deze mis: 3 vrije worpen
Tevens wordt er een strafzaak bij de Tucht en Geschillen Commissie (TGC) aanhangig gemaakt en de officials en betreffende speler/coach moeten een verslag in sturen naar de TGC.
Over het aanhangig maken van diskwalificerende fouten is een animatievideo gemaakt.
Voorbeeld van een diskwalificerende fout
Een voorbeeld van een diskwalificerende fout.
Stay up to date!
ABONNEER JE OP ONZE NIEUWSBRIEVEN
Het laatste event news en insider informatie voor scheidsrechters en coaches.